Als het aan het kabinet ligt gaat er binnenkort heel wat veranderen op de woningmarkt. Hieronder een overzicht van de plannen.
Overdrachtsbelasting
Het tarief overdrachtsbelasting wordt vanaf 1 januari 2023 verhoogd van 9 procent naar 10,1 procent. (Dit geldt niet voor de eigen woning, die blijft 2%, starters betalen 0%). Deze verhoging komt boven op de eerdere aanpassing in 2021 van de overdrachtsbelasting van 6 naar 8 procent én de maatregel uit het coalitieakkoord van 8 naar 9 procent. Koopt u bijvoorbeeld een tweede woning, een recreatiewoning, een woning om te gaan verhuren, of een woning voor de kinderen? Dan moet u rekening houden met dit hogere tarief.
Regulering middenhuur
Om huurwoningen voor middeninkomens betaalbaarder te maken, worden aanvangshuren in het middenhuursegment gereguleerd. Een deel van de woningen die nu in de vrije huursector valt, valt daardoor straks onder de gereguleerde middenhuur. Straks bepaalt het woningwaarderingstelsel (het puntensysteem) de huurprijs, zodat een huurder een eerlijke prijs betaalt, die past bij de kwaliteit van de woning. De exacte bovengrens van de regulering moet nog worden bepaald, maar komt waarschijnlijk tussen de 1.000 en 1.250 euro te liggen.
Veertig procent nieuwbouw voor middeninkomens
Er moet meer gebouwd worden voor midden- en lage inkomens. In het programma Woningbouw is aangekondigd dat er tot en met 2030 900.000 woningen gebouwd moeten worden. Men gaat regionaal nastreven dat bijna veertig procent (350.000 woningen) van deze nieuw te bouwen woningen, betaalbare koop of middenhuurwoningen zijn. Het vergroten van het aanbod leidt ook tot een verbetering van de positie van koopstarters. Zij krijgen een extra duwtje in de rug door de inzet van goedwerkende en nieuwe verkoopoplossingen zoals “KoopStart”. Met de introductie van een huisvestingsvergunning kunnen gemeenten bovendien betaalbare koopwoningen toewijzen aan mensen met een middeninkomen.